IGP bestaat uit de onderdelen A, B en C, respectievelijk speuren, gehoorzaamheid en verdedigingswerk, en wordt getraind op drie niveaus, I, II en III.
Bij het speuren moet de hond laten zien dat hij een spoor - dat op niveau I de voetstappen van zijn geleider zijn, bij II en III van een vreemde - kan uitwerken. Daarbij moet hij op het spoor achtergelaten voorwerpen met de geur van de spoorlegger aanwijzen of apporteren, en een verleidingsspoor negeren.
Het appèlgedeelte bevat algemene gehoorzaamheidsoefeningen, waaronder los volgen in verschillende tempo’s, staan, zitten en afliggen, al dan niet met komen op bevel, vooruit sturen en apporteren, met terugkomen ook over hindernissen (haag en klimschutting).
Het verdedigingswerk omvat het opsporen (revieren), aanblaffen en stellen van de ‘boef’ oftewel de pakwerker, het begeleiden van lopend verplaatsen van de pakwerker, met ingrijpen als die probeert te ontsnappen. Daarbij wordt ook de moed van de hond op de proef gesteld, als de pakwerker naar hem dreigt en schreeuwt.De drie onderdelen komen bij alle drie examens voor, in opklimmende mate van moeilijkheid.
Bij het speuren moet de hond laten zien dat hij een spoor - dat op niveau I de voetstappen van zijn geleider zijn, bij II en III van een vreemde - kan uitwerken. Daarbij moet hij op het spoor achtergelaten voorwerpen met de geur van de spoorlegger aanwijzen of apporteren, en een verleidingsspoor negeren.
Het appèlgedeelte bevat algemene gehoorzaamheidsoefeningen, waaronder los volgen in verschillende tempo’s, staan, zitten en afliggen, al dan niet met komen op bevel, vooruit sturen en apporteren, met terugkomen ook over hindernissen (haag en klimschutting).
Het verdedigingswerk omvat het opsporen (revieren), aanblaffen en stellen van de ‘boef’ oftewel de pakwerker, het begeleiden van lopend verplaatsen van de pakwerker, met ingrijpen als die probeert te ontsnappen. Daarbij wordt ook de moed van de hond op de proef gesteld, als de pakwerker naar hem dreigt en schreeuwt.De drie onderdelen komen bij alle drie examens voor, in opklimmende mate van moeilijkheid.
SpeurenOnderdeel A, speuren. Hier staat de speurkracht van de hond centraal. De hond gebruikt zijn neus om te achterhalen hoe iemand over een bepaald terrein is gelopen, om zo de verloren voorwerpen terug te vinden. Dit moet de hond zelfstandig, op 10 meter van zijn baas, doen.
|
apPèlOnderdeel B, appèl (gehoorzaamheid). Hier staat de algemene gehoorzaamheid centraal. De hond zal op commando van zijn baas verschillende oefeningen moeten uitvoeren, zoals volgen, zitten, afliggen, blok apporteren, springen en vooruit sturen.
|
manwerkOnderdeel C, manwerk (verdedigingswerk). Hier staan de gehoorzaamheid van de hond en de verdediging van de baas centraal. De hond zal de 'boef' moeten vinden en zijn baas voor deze 'boef' moeten beschermen. Alles onder de begeleiding van zijn baas.
|